Loro speelt Laura
Een televisiestudio. Een presentatrice. Een liveband. Een zanger die geboren werd op 26 februari 1994, de dag waarop Laura Pausini’s album ‘Laura’ is verschenen. En die in dat toeval zijn lotsbestemming ziet.
De tributeband Loro komt Laura spelen. Maar hoe doe je dat? Spelen ze haar muziek, of ook Laura zelf? Wie is Laura? Kunnen we haar wel kennen? Wat betekent het om haar te spelen? En gebruikt Loro Laura niet om zelf successen na te jagen? In het decor van de studio ontspint zich een lichtvoetige en ontroerende zoektocht naar authenticiteit in een gefabriceerde wereld.
‘Loro speelt Laura’ is een spectaculair liveconcert, een speelse theatervoorstelling en een muzikale documentaire. Met op het podium een hoop nineties energie, een vleugje Italië en véél Laura Pausini.
Stel Je VRstelling
Hij woont in de toekomstdome. Hier zijn alle mogelijke toekomsten aanwezig. Zij schrikt ervan dat er zoveel rampzalige mogelijkheden zijn. Samen gaan ze op zoek naar een toekomst die zelf een toekomst heeft.
Een dome staat op een centrale plaats. Met de VR bril op, zitten de kinderen midden in hun mogelijke toekomsten. Overstromingen, bosbranden, afvalbergen,… is er dan geen futuristische stad of een tropisch eiland? Misschien wel, dat hangt van onze beslissingen af. Dankzij de humor, de toffe liedjes, de indrukwekkende projecties en de twee Ketnet-helden, is dit een dolle trip naar je eigen toekomst.
Hij: Weet je wat ik zo leuk vind aan de toekomst?
Zij: Dat het het verleden is van morgen?
Hij: Nee, dat je die nog kan veranderen. Dat wij onze toekomst nog kunnen veranderen. Wij kunnen dat.
Zij: Wauw! Wij zijn dus eigenlijk de toekomst.
Grysde
“GRYSDE” wordt een verhaal over vergrijzen maar niet willen vervagen, over ergens landen maar hopelijk ook aarden, over lokalen versus aangespoelden, over lust versus last voor plaatselijke overheden, over getijden en alle uit- en instromen, alles met de nodige zorg en dus ook over de zorg, en over wie die nog wil bieden en wie die (al) wil aanvaarden…
Theatermakery Het Eenzame Westen schuimt deze keer de kust af, daar waar de vergrijzing zich het hardst laat voelen, op zoek naar persoonlijke getuigenissen rond dit universele thema. Deze vormen de basis voor een traject samen met en door lokalen en aangespoelden, grijsaards en groentjes, waaruit een immersieve installatie en een performance zullen ontstaan, om uiteindelijk uit te monden in een theatervoorstelling die zowel op locatie als in culturele centra te zien zal zijn.
Het steeds ver doorgedreven Westvlaams taalonderzoek wordt deze keer uitgebreid met Antwerpse klanken, om zo de vele pensioenmigranten aan onze grijze kust uiteraard ook een stem te geven en de inhoud te versterken. Dat alles wordt uiteraard overspoeld met genoeg humor, als zalf voor alweer een harde werkelijkheid.
Laurie & Lou
What is behind that curtain?
New York, jaren zeventig. Underground, punk en new wave, the Factory, leren jassen, heroïne, hedonisme. En: Laurie Anderson en Lou Reed. Zij een avant-gardistisch interdisciplinair genie, hij het enfant terrible van de rock-’n-roll. Zij niche, hij populair. Zij nog in leven, hij niet meer. Zij: O Superman. Hij: Walk on the Wild Side. Beiden iconisch en elk op hun eigen manier uitdagend, koppig, luid, gevoelig en mysterieus. En uiteindelijk geliefden.
Hij is Mitch Van Landeghem, zij is Carine van Bruggen. Ze werken samen, leven samen en beconcurreren elkaar. Ze zijn jaloers, geobsedeerd, halen het beste en het slechtste in elkaar naar boven. Provocatief zijn ze, en toch aardig. Ze willen mooie dingen maken én mooie dingen kapotmaken. Ze liggen wakker, geven zich over, hebben lief in een leven vol kunst en maken kunst in een leven vol zelfmythologisering. Ze zijn dus eigenlijk precies zoals Laurie en Lou.
Laurie & Lou is een duet tussen twee jonge makers en een pseudomuzikaal portret van twee iconen. Maar bovenal is het een wilde clusterfuck van die vier persoonlijkheden – een even ingebeelde als welgemeende poging om een icoon te worden en samen iconisch te zijn zonder in elkaars schaduw te staan.
Mitch Van Landeghem en Carine van Bruggen vormen samen het huidige jong collectief van DE HOE, waar ze eerder al meewerkten aan en speelden in Opening Night. Met Laurie & Lou sluiten ze hun periode bij het gezelschap af.
15 Pieces
Opening Doors startte in 2008 als Grundtvig Leerpartnerschap in het kader van het Levenslang Leren Programma van de Europese Commissie, met partners in Engeland en Malta. Deze theatergroep bestaande uit een dertigtal performers met een lichamelijke en verstandelijke beperking werkt intensief samen met drie verschillende dagcentra Berkenhof en ’t Brugske/Sint-Ferdinand uit Leopoldsburg en De Schalm in Lummen. Al 15 jaar repeteren zij in de schouwburg van Leopoldsburg, onder artistieke leiding van Stefan Perceval van HETGEVOLG en regelmatig ook met gastregisseurs, -choreografen en -muzikanten. De producties die hieruit ontstonden reisden Europa rond in het kader van het Levenslang Leren Programma van de Europese Commissie.
Met 15 Pieces wil de groeiende spelersbende van Opening Doors de komende jaren nieuwe paden bewandelen. Met name willen we ons meer focussen op dans en het non-verbale omdat dans meer is dan enkel beweging. Dans is in essentie een vorm van communicatie. Een onnavolgbare manier om zich op een fysieke manier uit te drukken wanneer woorden te kort schieten. Voor mensen met een lichamelijke en verstandelijke beperking wordt dans als taal teruggegeven aan iedereen die ervan gebruik wil maken. Dans geeft ons de mogelijkheid om op een eerlijke en directe manier verbinding te maken. Dans vertrekt vanuit het lichaam en ieder lichaam is uniek.
Koen De Preter maakt met 15 pieces zijn tweede groepschoreografie voor een groep performers met een beperking. Zoals in al zijn werk start hij vanuit de performers, de inspirerende mensen die hij voor zich heeft. 15 pieces wordt een dansvoorstelling met een diepmenselijke touch op een sound-track van klassieke muziek.
Koen De Preter: “Ik kies voor 15 performers en de mensen achter die performers, ik kies voor 15 verschillende muziekstukken waarop 15 bewegingsscènes/bewegingsbeelden komen te staan die elk van sfeer en groepssamenstelling verschillen. Ik heb al vaker klassieke muziek gebruikt in mijn werk, maar nog nooit alleen maar. Ik wil gaan voor verschillende kleuren aan muziek, bekend en minder bekend repertoire, muziekstukken en ballet. Ik vind het belangrijk dat sommige van de stukken bekend in de oren zullen klinken bij zowel dansers als publiek om af te kunnen wisselen met meer onbekend en abstracter werk.
Mijn werk gaat heel vaak over ontmoeten. Met name de ontmoeting in duetvorm. Twee lijven die interageren met elkaar, elkaar letterlijk en figuurlijk aftasten, in deze eenvoud schuilt veel poëzie. Zoals in al mijn werk wil ik hoopvolle poëzie brengen en mensen die niet altijd in de spotlights staan een plek bezorgen. Het wordt een dansvoorstelling vol verschillende atmosferen met authentieke bewegers.”
Opening Night
Hoe wil je spreken? Intens toch? Je wilt toch intens spreken? Hoe wil je leven? Groots en meeslepend, toch? Ik heb het leven altijd intens gespeeld. Alles wat ik over liefde weet, weet ik door de liefde te spelen. En toen gebeurde het, in de overmoed, altijd de overmoed. Toen is het gebeurd, toen ben ik mijn tekst vergeten, toen wist ik plots niet meer wat te zeggen. Opening Night is de eerste grote voorstelling van DE HOE, geschreven door alle schrijvers en gespeeld door alle spelers, over drie generaties heen. Onder invloed van het uitzonderlijke filmwerk van John Cassavetes en het acteerwerk van Gena Rowlands speelt DE HOE de overdaad, maar ook de liefde en de kwetsbaarheid. Opening Night is een collectieve zoektocht naar een Nieuwe Emotionaliteit in een emotioneel verzadigde samenleving. Flirtend met sentimentaliteit spelen op leven en dood. Spontaan, en toch geregisseerd. Oprecht en tegelijk ook weer niet. Opening Night is een première die nog gerepeteerd moet worden, een open repetitie die ook een scène is waarin toneelspelers de scène van een open repetitie repeteren. In de wanhopige opvulling van de leemte die ontstaat wanneer een acteur zijn woorden verliest, ondernemen zeven spelers samen een koortsachtige, tragikomische zoektocht naar hoe ze zo waarachtig mogelijk kunnen zijn.
Wie niet weg is, is gezien
In Wie niet weg is, is gezien! maak je kennis met zij, hij en hem. Zij speelt zonder woorden met woorden. Hij tokkelt op zichzelf en op wat hem omringt. Hem duikelt en struikelt. Zo komen ze samen tot een nieuwe taal vol extraverte energie en eenvoud en vertellen een verhaal van blijven, zijn en worden.
Walden
“Ik ben er in mijn binnenste van overtuigd dat het meeste wat mijn buren goed noemen slecht is, en als ik ergens spijt van heb, is dat waarschijnlijk mijn goede gedrag. Van wat voor duivel was ik bezeten dat ik me zo goed gedroeg?” -uit ‘Walden’, Henry David Thoreau Geïnspireerd op het gelijknamige boek van Henry David Thoreau schrijft Jonas Vermeulen met Walden een nieuwe tekst voor een personage dat het kwaad van de wereld in zijn buren herkent. Zowel zijn linker- als rechterbuur vormen, volgens hem, de bron van de ondergang van de wereld. Hij ziet hen zich dag in dag uit inspannen om oplossingen te vinden voor hun problemen, om het zich nog comfortabeler te maken of om zich te amuseren, maar hij stelt zich vragen bij hun bedrijvigheid. Na zich jarenlang te hebben gedragen spuwt hij zijn gal en vraagt hij zich af wat wijzer is: de confrontatie aangaan of zich terugtrekken? En ligt de oplossing voor een meer harmonieuze relatie met onze omgeving in nog meer actie ondernemen of valt er eer te halen in afstand nemen? Walden is een solovoorstelling gespeeld en geschreven door Jonas Vermeulen. Een tekst op rijm geschreven, een tirade die flirt met de muzikaliteit van Slam Poetry. Een grillige monoloog die uitmondt in een beeldende performance die de rust brengt die onze omgeving ons kan bieden.
Adjusting Hope
‘Wie geboren wordt, krijgt twee paspoorten mee, één voor het rijk der gezonden en één voor het rijk der zieken. En al gebruiken we het liefst alleen het goede paspoort, vroeg of laat moet iedereen zich identificeren als burger van dat andere rijk.’ – Susan Sontag
“Mijn moeder was een sterke vrouw, hard, koud. Buitenstaanders zeiden het ook altijd: uw moeder was een vechtersbaas. Zelfs toen ze ziek werd; zeker toen. In tegenstelling tot ik; die ervan wegvluchtte. Van mama’s ziekte; van mijn ongeschreven taak als troostende zoon. Ik duwde al mijn schuldgevoel weg met het excuus: mijn moeder is immers zo sterk. Tot ze stierf; nu net gestorven is; en ik voor het eerst haar dagboeken lees; voor het eerst te weten kom hoe eenzaam ze zich heeft gevoeld; hoe machteloos. En wat ik allemaal heb nagelaten voor haar te doen. ” Weinigen hebben zo intens over ziekte en ziek zijn geschreven als Susan Sontag. Haar onderzoek naar ons denken hierover is nog altijd relevant en soms onverwacht troostrijk. Dat ziekte één van haar belangrijkste literaire motieven werd, vloeide uiteraard voort uit haar eigen gevechten met leukemie. Maar Sontag repte met geen woord over haar privé. Nooit. Zelfs niet tegenover haar familie en vrienden. Het was pas na haar dood, dat haar zoon David Rieff te weten kwam welke gevoelens van angst, verlatenheid, depressie er daadwerkelijk bij z’n moeder speelden, toen ie haar dagboeken las. Toen kwam de spijt dat hij er zo weinig voor haar was geweest. Maar dan was het natuurlijk al te laat. Voor zijn moeder. Maar hij, hoe moest hij nu voort? Met de dagboeken van Susan Sontag, David Rieff en Sigrid Nunez onder de arm schrijft en regisseert Thomas Janssens een monoloog voor één van België’s grootste acteurs: Dirk Roofthooft. Een toneelvoorstelling over hoe – wanneer iemand ziek valt – we op ons kwetsbaarst zijn. Omdat het ons aan de eigen sterfelijkheid herinnert? Omdat de mens een noodlot niet verdraagt? Wat betekent ‘zorgen voor je naaste’ vandaag? Hoe vullen we dat in?
Alabama
Birmingham, Alabama. In een theatervoorstelling die video en tekst combineert, gaat Fien Leysen op zoek naar mensen en plekken van meer dan 40 jaar geleden. In 1978 vertrekt haar vader, wijlen VRT-reporter Kris Leysen, met een cameraploeg naar de Verenigde Staten. Voor de openbare omroep interviewt hij er Europese jongeren die daar een jaar lang les zullen volgen. Hij komt terug met beelden, maar ook met verhalen die niemand registreerde. Op zijn eerste avond in Birmingham, werd hij plots gebombardeerd tot “deputy sheriff”. Een idee van de lokale sheriff, opdat de mensen in de stad hem zouden vertrouwen en met hem zouden willen spreken. Fien wil de studenten van toen terugvinden en de stad en de mensen weer opzoeken. In de hoop het oude verhaal te kunnen bevestigen, en nieuwe verhalen te vinden. Hoe is de plek veranderd in de voorbije 40 jaar? En wat zal er nog veranderen in de toekomst? Waar zijn de studenten van toen intussen terechtgekomen? Wat hoopten zij te vinden in Alabama, en hoe kwamen ze terug? Een vraag naar vroeger en nu, naar onderwijs, naar samenleving, naar tijd, en naar hoe je sheriff kan worden in een ander land.